We zien in de laatste decennia een duidelijke hang naar het monastieke leven: de stilte, het ritme van de vaste gebedstijden, de Lectio Divina. Vanuit dit gezichtspunt is het boeiend om kennis te maken met de woestijnvader (en - moeders) die vanaf de derde en vooral vierde eeuw zich terugtrokken in de woestijnen van Egypte en Syrië, alleen of samen met anderen. Daarmee waren deze woestijnmonniken de voorlopers van de latere kloosterordes.
Ze leefden in een verlaten fort of in een grafhuisje, zongen de psalmen, baden en vasten (eenmaal daags werd er brood gegeten) en werkten met hun handen om wat geld te verdienen, voor zichzelf of voor de armen: door manden/matten te vlechten, touwen te weven, netten te knopen, of door het overschrijven van boeken (vooral bijbels). Juist dat handwerk bood een goede gelegenheid tot gebed - gebeden werden uit het hoofd geleerd - of voor het overdenken of reciteren van de bijbelwoorden (memoriseren, of Lectio Divina). Verder was er vooral veel stilte, het zwijgen.

Mattias Rouw schreef en redigeerde daarover een prachtig boek: Woestijnvaders - inspiratie voor nu, zie ook www.inspiratieuitdewoestijn.nl

Een greep uit de inspiratie:

  • De kunst van het zwijgen en observeren, ook als iemand je om een advies komt vragen. "Als de bisschop (die om raad verlegen zat) niets kan leren van mijn zwijgen, is er ook geen hoop dat hij iets zal leren van mijn spreken." (Pambo, 303-374 - hij mediteerde 18 jaar lang in stilte op Psalm 39:2 - over het niet zondigen met je tong ...).
  • Besef hebben van eigen blinde vlekken. De splinter in andermans oog zien, maar niet de balk in eigen oog. "Door te oordelen schep je afstand tussen jou en die ander" (Mozes de Donkere, 332-407).
  • "Nederigheid is bewust vergeten wat je tot stand hebt gebracht." (Diadochus, 440-486). En: "Van nederigheid is sprake op het moment dat je blijft houden van degene die kritiek op jou heeft." (Johannes Climacus, 575-646)
  • Over geestelijke groei, en over vallen en opstaan: "Een diamant die in een modderpoel is gevallen, is nog steeds een diamant."
  • En .... liefdadigheid begint pas als je er zélf iets voor moet laten staan, als het je iets kost. Dus als je offers moet brengen (Gregorius de Grote, 540-604).

Neem en lees !