Herken je dat ook, die ingewikkelde loyaliteiten rondom het conflict Israël en Gaza? Hoe moet je dan bidden?

Allereerst is daar het Joodse volk, onze oudste broeder. Gods oogappel, zegt de profeet Zacharia. Dan zijn daar de Palestijnse christenen. Een vergeten groep. Vooral in Gaza zijn ze hun leven onder Hamas niet zeker. En dan nog alle Palestijnse moslims: Ismaël. Want vader Abraham heeft twee zonen, Ismaël uit Hagar en Izaäk uit Sara. En tussen die twee was het toen al bonje.
Izaäk is het kind van de belofte. Ook vandaag nog. Maar ook voor Ismael is er een zegen. Je kunt dat lezen in Genesis 16, 17 (‘Och, mag toch Ismaël voor U leven” 17:18) en Gen. 21.

Het bijzondere is dat bij de dood van vader Abraham deze twee broers elkaar toch weer gevonden hebben. Want in Genesis 25 staan Ismael en Izaäk toch weer samen aan het graf. Verzoening, uiteindelijk.
Zal dat straks ook zo zijn als ze elkaar vinden bij dat andere graf, dat graf waar de Levende niet meer is, omdat Hij is opgestaan uit de dood? Die andere zoon van Abraham, Hij kwam in Bethlehem ter wereld om verzoening te brengen...

Hoe bid je nou vanuit dit dubbele perspectief voor het volk Israël en voor de Arabische wereld, en vooral voor wat er speelt rondom Gaza? Marleen van der Louw schreef er een treffende blog over:

En als je nog verder wil bidden, ga dan naar Hoe groot mag Israël worden? Maak er een gebedszaak van...


Tot slot: laat je vooral inspireren door de volgende beloftes uit het bijbelboek Jesaja, ook wel het vijfde evangelie genoemd!

Eens komt de dag dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels, hoger dan alle bergen.
Alle volken zullen daar samenstromen,
machtige naties zullen zeggen:
‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER,
naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen,
en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht,
vanuit Jeruzalem spreekt de HEER.
Hij zal rechtspreken tussen de volken,
over machtige naties een oordeel vellen.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers
en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal meer het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal nog de wapens leren hanteren.
Nakomelingen van Jakob, kom mee,
laten wij leven in het licht van de HEER.
(Jesaja 2:2-5)

Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam,
een panter vlijt zich bij een bokje neer;
kalf en leeuw zullen samen weiden
en een kleine jongen zal ze hoeden.
Een koe en een berin grazen samen,
hun jongen liggen bijeen;
een leeuw eet stro, net als een rund.
Bij het hol van een adder speelt een zuigeling,
een kind graait met zijn hand naar het nest van een slang.
Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil
op heel mijn heilige berg.
Want kennis van de HEER vervult de aarde,
zoals het water de bodem van de zee bedekt.
Op die dag zal de telg van Isaï
als een vaandel voor alle volken staan.
Dan zullen de volken hem zoeken
en zijn woonplaats zal schitterend zijn.
(Jesaja 11:6-10)